Basisbegrippen

Even kort de basisbegrippen van het koken. Deze termen worden vaak gebruikt in onze recepten.

Basisbegrippen:

  • Koken Het gaar maken van spijzen door middel van een vloeistof, die aan de kook wordt gebracht en gehouden.
  • Stomen Het gaar maken van spijzen door de damp van kokend water. (Dit kan tegenwoordig ook in machines gedaan worden)
  • Stoven Het zachtjes verwarmen van spijzen in een saus, in gesmolten vet of boter vermengd met wat water
  • Smoren Het zachtjes gaar maken van spijzen in gesmolten vet of boter
  • Braden Het min of meer gaar maken en een bruin korstje geven door middel van heet vet in een afgesloten ruimte. (Bijvoorbeeld een braadpan of oven)
  • Bakken Het min of meer gaar maken en het geven van een bruin korstje in een open pan door middel van heet vet. (Koekenpan of andere handige bakpannen)
  • Au bain marie In een waterbad verwarmen. Dit wordt voornamelijk gebruikt bij garing of smelten in de oven of een pan. B.v. chocolade smelten in een pan: breng wat water aan de kook, breek de chocolade in een hittebestendige kom (glazen kom bij voorkeur) en zet deze in de pan (zet het vuur laag, anders kookt deze over). Dit zorgt voor een indirecte hitte bron, waardoor de chocolade niet zal aanbranden, maar juist goed zal smelten. Zorg er dan ook voor dat het water de kom niet raakt.
  • Ovens Op veel verpakkingen en recepten staat de temperatuur voor een gewone oven beschreven, bij hetelucht werkt dit iets anders, trek van deze temperatuur dan ook altijd 25 graden van af. Je hebt verschillende soorten ovens, zo hebben wij een combimagnetron, deze werkt als hetelucht oven. Al onze recepten zijn hier dan ook op gebaseerd. Als je onze recepten gebruikt moet je bij een normale oven ongeveer 25 graden erbij op rekenen ik heb er ook bij vermeld dat het om een (hetelucht) oven gaat.
  • Al dente dit betekent beetgaar. Kook bijvoorbeeld de pasta niet 12 minuten, maar slechts 10 minuten. Dan is de pasta wat steviger.
  • Bakken dit kan zowel in de pan als in de oven. Als het gaat om koken met een pan, dan wordt er op hoog vuur gebakken. Als je in de oven aan het bakken bent dan bak je deeg of beslag gaar. Bijvoorbeeld een cake!
  • Frituren eten in een ruime hoeveelheid kokend frituurvet garen. Pas op want het vet kan spetteren en daar kun je je lelijk aan verbranden!
  • Fruiten fruiten betekent het bakken van fijngesneden groenten, zoals ui, totdat ze lichtbruin zijn. Dat duurt meestal niet zo lang!
  • Marineren door middel van kruiden of sauzen meer smaak aan een gerecht geven. Dit kun je doen door de smaak bijvoorbeeld lang te laten intrekken.
  • Sudderen op een laag vuurtje eten heel lang laten pruttelen in jus of vocht dat vrij komt.
  • Blindbakvulling is een vulling die wordt gebruikt om bijvoorbeeld taartdeeg niet omhoog te laten komen tijdens het voorbakken. Dit is handig als je er later een vulling in wilt doen. Een blindbakvulling kan je in de speciaalzaak kopen, maar gedroogde bonen, spliterwten of rijst werken ook prima. Je legt dan bakpapier op het deeg met daarop de blindbakvulling. Door het gewicht van de vulling blijft het deeg mooi plat in vorm. Let op: eenmaal de blindbakvulling meegebakken, kan je de bonen/erwten of rijst niet meer voor iets anders gebruiken.